Information über das Wort nadenken (Niederländisch → Esperanto: pripensi)

Synonyme: bedenken, nadenken over, overdenken, prakkezeren, prakkizeren, wikken, zinnen, zinnen op

WortartVerb
Aussprache/ˈnadɛŋkə(n)/
Trennungna·den·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) denk na(ik) dacht na
(jij) denkt na(jij) dacht na
(hij) denkt na(hij) dacht na
(wij) denken na(wij) dachten na
(jullie) denken na(jullie) dachten na
(gij) denkt na(gij) dacht na
(zij) denken na(zij) dachten na
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) nadenke(dat ik) nadachte
(dat jij) nadenke(dat jij) nadachte
(dat hij) nadenke(dat hij) nadachte
(dat wij) nadenken(dat wij) nadachten
(dat jullie) nadenken(dat jullie) nadachten
(dat gij) nadenket(dat gij) nadachtet
(dat zij) nadenken(dat zij) nadachten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
denk nadenkt na
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
nadenkend, nadenkende(hebben) nagedacht

Gebrauchsbeispiele

Nadenkend staarde hij een tijdje voor zich uit in de richting van de woestijn en hij trommelde met zijn vingers op het raamkozijn.
Ze keek Shimrod nadenkend aan.
Simon stak een sigaret aan en dacht een ogenblik na.

Übersetzungen

Afrikaansdink; nadink
Dänischsynes
Deutschbedenken; sich überlegen; sinnen; nachdenken
Englischthink; reflect
Esperantopripensi
Französischréfléchir
Katalanischmeditar; reflexionar; rumiar
Polnischprzemyśleć
Portugiesischpensar; refletir
Saterfriesischbetoanke; sik uurlääse
Schwedischbegrunda; besinna; betänka; övertänka
Spanischmeditar; reflexionar
Westfriesischneitinke