Information über das Wort vervroegen (Niederländisch → Esperanto: plifruigi)

Synonyme: terugzetten, verhaasten

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) vervroeg(ik) vervroegde
(jij) vervroegt(jij) vervroegde
(hij) vervroegt(hij) vervroegde
(wij) vervroegen(wij) vervroegden
(jullie) vervroegen(jullie) vervroegden
(gij) vervroegt(gij) vervroegdet
(zij) vervroegen(zij) vervroegden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) vervroege(dat ik) vervroegde
(dat jij) vervroege(dat jij) vervroegde
(dat hij) vervroege(dat hij) vervroegde
(dat wij) vervroegen(dat wij) vervroegden
(dat jullie) vervroegen(dat jullie) vervroegden
(dat gij) vervroeget(dat gij) vervroegdet
(dat zij) vervroegen(dat zij) vervroegden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
vervroegvervroegt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
vervroegend, vervroegende(hebben) vervroegd

Übersetzungen

Deutschvorstellen; zeitlich vornehhmen
Englischadvance
Esperantoplifruigi; fruigi
Französischhâter
Spanischadelantar
Westfriesischferfoarlikje