Information über das Wort bepleiten (Niederländisch → Esperanto: pledi por)

Synonyme: opkomen voor, pleiten voor

WortartVerb
Aussprache/bəˈplɛi̯tə(n)/
Trennungbe·plei·ten

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) bepleit(ik) bepleitte
(jij) bepleit(jij) bepleitte
(hij) bepleit(hij) bepleitte
(wij) bepleiten(wij) bepleitten
(jullie) bepleiten(jullie) bepleitten
(gij) bepleit(gij) bepleittet
(zij) bepleiten(zij) bepleitten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) bepleite(dat ik) bepleitte
(dat jij) bepleite(dat jij) bepleitte
(dat hij) bepleite(dat hij) bepleitte
(dat wij) bepleiten(dat wij) bepleitten
(dat jullie) bepleiten(dat jullie) bepleitten
(dat gij) bepleitet(dat gij) bepleittet
(dat zij) bepleiten(dat zij) bepleitten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
bepleitbepleit
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
bepleitend, bepleitende(hebben) bepleit

Gebrauchsbeispiele

Eensgezind begaven de beide heren zich naar het raadhuis om hun belangen bij de burgemeester te gaan bepleiten.

Übersetzungen

Deutschwerben für
Englischadvocate; plead
Esperantopledi por
Spanischabogar
Thaiนิยม