Information über das Wort bemerken (Niederländisch → Esperanto: percepti)

Synonyme: gewaarworden, merken, vernemen, waarnemen

WortartVerb
Aussprache/bəˈmɛrkə(n)/
Trennungbe·mer·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) bemerk(ik) bemerkte
(jij) bemerkt(jij) bemerkte
(hij) bemerkt(hij) bemerkte
(wij) bemerken(wij) bemerkten
(jullie) bemerken(jullie) bemerkten
(gij) bemerkt(gij) bemerktet
(zij) bemerken(zij) bemerkten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) bemerke(dat ik) bemerkte
(dat jij) bemerke(dat jij) bemerkte
(dat hij) bemerke(dat hij) bemerkte
(dat wij) bemerken(dat wij) bemerkten
(dat jullie) bemerken(dat jullie) bemerkten
(dat gij) bemerket(dat gij) bemerktet
(dat zij) bemerken(dat zij) bemerkten
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
bemerkend, bemerkende(hebben) bemerkt

Übersetzungen

Deutschauffassen; perzipieren; wahrnehmen
Englischfind; notice; perceive
Esperantopercepti
Französischdiscerner; percevoir; saisir
Griechisch (Altgriechisch)αἰσθάνομαι
Katalanischpercebre
Russischвоспринимать
Saterfriesischapfoatje; perzipierje; woarnieme
Spanischpercibir
Tschechischvnímat; zpozorovat
Türkischalgılamak
Westfriesischmerke