Information über das Wort kleinzoon (Niederländisch → Esperanto: nepo)

WortartSubstantiv
Aussprache/ˈklɛi̯nzon/
Trennungklein·zoon
Geschlechtmännlich
Mehrzahlkleinzoons, kleinzonen

Gebrauchsbeispiele

Misschien was hij wel een zoon of kleinzoon van Wakayoo.
U kunt mij, zijn kleinzoon, de beloning toevertrouwen, want Yaa‐Yimpe is te moe om zelf hierheen te gaan en bovendien bereidt hij een feest voor.

Übersetzungen

Afrikaanskleinseun
Dänischbarnebarn
DeutschEnkel
Englischgrandson
Esperantonepo
Färöerischbarnabarn; ommubarn
Französischpetit‐fils
Hawaiischmoʻopuna
Isländischbarnabarn
Italienischnipote
Katalanischnét
Norwegischbarnebarn
Papiamentobisañetu; bisanieto; nieto
Portugiesischneto
Rumänischnepot
Russischвнук
SaterfriesischBäidensbäiden
Schwedischdotterson; sonson
Spanischnieto
Tschechischvnuk
Türkischerkek torun
Ungarischunoka