Information über das Wort bevaren (Niederländisch → Esperanto: navigi sur)

WortartVerb
Aussprache/bəˈvaːrə(n)/
Trennungbe·va·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) bevaar(ik) bevoer
(jij) bevaart(jij) bevoer
(hij) bevaart(hij) bevoer
(wij) bevaren(wij) bevoeren
(jullie) bevaren(jullie) bevoeren
(gij) bevaart(gij) bevoert
(zij) bevaren(zij) bevoeren
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) bevare(dat ik) bevoere
(dat jij) bevare(dat jij) bevoere
(dat hij) bevare(dat hij) bevoere
(dat wij) bevaren(dat wij) bevoeren
(dat jullie) bevaren(dat jullie) bevoeren
(dat gij) bevaret(dat gij) bevoeret
(dat zij) bevaren(dat zij) bevoeren
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
bevaarbevaart
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
bevarend, bevarende(hebben) bevaren

Gebrauchsbeispiele

Wie had dat kunnen denken van een man die zo aan de zee gewend is en die al zo’n twaalf jaar met mij de hele Atlantische Oceaan heeft bevaren

Übersetzungen

Englischsail
Esperantonavigi sur; navigacii sur; ŝipveturi sur