Information über das Wort baren (Niederländisch → Esperanto: naski)

Synonyme: bevallen van, het leven schenken, het leven schenken aan, ter wereld brengen, teweegbrengen, voortbrengen, werpen

WortartVerb
Aussprache/ˈbaːrə(n)/
Trennungba·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) baar(ik) baarde
(jij) baart(jij) baarde
(zij) baart(zij) baarde
(wij) baren(wij) baarden
(jullie) baren(jullie) baarden
(gij) baart(gij) baardet
(zij) baren(zij) baarden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) bare(dat ik) baarde
(dat jij) bare(dat jij) baarde
(dat zij) bare(dat zij) baarde
(dat wij) baren(dat wij) baarden
(dat jullie) baren(dat jullie) baarden
(dat gij) baret(dat gij) baardet
(dat zij) baren(dat zij) baarden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
baarbaart
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
barend, barende(hebben) gebaard

Gebrauchsbeispiele

Zij zal een zoon baren en gij zult hem de naam Jezus geven.
Bij de geboorte tijdens een geregistreerd partnerschap van twee vrouwen wordt de vrouw die het kind níét heeft gebaard volgens de wet pas ouder na adoptie.
Toch baarde de beschrijving opzien en argwaan.
Vrouwen die baren zijn tegenwoordig ouder dan vroeger.
De tapes baarden opzien een paar weken terug, omdat Bush impliciet toegaf dat hij weleens marihuana had gebruikt in zijn jeugd.
Dit baarde me nogal zorgen.
Gij baardet niets dan angst en zorgen, o strenge, o koude wintermaand!
Oefening baart kunst.
Suldrun baarde hem een zoon, die uit veiligheidsoverwegingen naar het Woud van Tantrevalles werd gebracht.

Übersetzungen

Afrikaansbaar; geboorte gee
Deutschgebären; zur Welt bringen
Englischbear; give birth to
Englisch (Altenglisch)acennan
Esperantonaski
Färöerischbera í heim; føða
Finnischsynnyttää
Französischfaire naître; mettre au monde
Katalanischgenerar; parir
Malaiischlahir
Portugiesischdar a luz; parir
Saterfriesischgebääre; tou de Waareld brange
Scotsgie birth
Spanischdar a luz; engendrar; parir
Ungarischszül