Information über das Wort doodmaken (Niederländisch → Esperanto: mortigi)

Synonyme: afmaken, doden, koud maken, ombrengen, om het leven brengen, om zeep brengen, van kant maken

WortartVerb
Aussprache/ˈdotmakə(n)/
Trennungdood·ma·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) maak dood(ik) maakte dood
(jij) maakt dood(jij) maakte dood
(hij) maakt dood(hij) maakte dood
(wij) maken dood(wij) maakten dood
(jullie) maken dood(jullie) maakten dood
(gij) maakt dood(gij) maaktet dood
(zij) maken dood(zij) maakten dood
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) doodmake(dat ik) doodmaakte
(dat jij) doodmake(dat jij) doodmaakte
(dat hij) doodmake(dat hij) doodmaakte
(dat wij) doodmaken(dat wij) doodmaakten
(dat jullie) doodmaken(dat jullie) doodmaakten
(dat gij) doodmaket(dat gij) doodmaaktet
(dat zij) doodmaken(dat zij) doodmaakten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
maak doodmaakt dood
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
doodmakend, doodmakende(hebben) doodgemaakt

Übersetzungen

Afrikaansdood; doodmaak; van kant maak; om die lewe bring
Dänischdræbe
Deutschtöten; umlegen; umbringen
Englischkill
Englisch (Altenglisch)abreotan; acwellan; acwielman; cwellan
Esperantomortigi
Färöerischdrepa
Finnischtappaa
Französischabattre; rectifier; tuer
Italienischammazzare; uccidere
Jiddischהאַרגען; טייטן
Lateinmortificare; necare; occidere
Luxemburgischdoud maachen
Malaiischbunuh; membunuh
Norwegischdrepe
Papiamentomata
Polnischzabijać
Portugiesischmatar
Russischубивать; убить
Saterfriesischdooddwo; doodje; dood moakje; fermöärenje
Schottisch Gälischmarbh
Schwedischavliva; avrätta; dräpa
Spanischmatar
Sranankiri
Thaiฆ่า
Tschechischusmrtit; zabíjet; zabít
Türkischöldürmek
Westfriesischdeadzje; deameitsje; deadwaan