Information über das Wort doden (Niederländisch → Esperanto: mortigi)

Synonyme: afmaken, doodmaken, koud maken, ombrengen, om het leven brengen, om zeep brengen, van kant maken

WortartVerb
Aussprache/ˈdodə(n)/
Trennungdo·den

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) dood(ik) doodde
(jij) doodt(jij) doodde
(hij) doodt(hij) doodde
(wij) doden(wij) doodden
(jullie) doden(jullie) doodden
(gij) doodt(gij) dooddet
(zij) doden(zij) doodden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) dode(dat ik) doodde
(dat jij) dode(dat jij) doodde
(dat hij) dode(dat hij) doodde
(dat wij) doden(dat wij) doodden
(dat jullie) doden(dat jullie) doodden
(dat gij) dodet(dat gij) dooddet
(dat zij) doden(dat zij) doodden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
dooddoodt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
dodend, dodende(hebben) gedood

Gebrauchsbeispiele

Ik ga de draak op de berg doden.
Volgens een woordvoerder zijn tot dusver 2.800 Russen gedood en zijn zeker tachtig tanks vernietigd, evenals ruim 500 gepantserde voertuigen, tien vliegtuigen en enkele aanvalshelikopters.
We waren in Estoril in Portugal en terwijl we op vervoer zaten te wachten, doodden we wat tijd in het casino.
Waarom dacht u dat ik u zou willen doden?
Dood de officieren!
Ik wil dat u de tovenaar doodt die dit dorp teistert.
Ze vielen me aan en ik heb ze gedood.

Übersetzungen

Afrikaansdood; doodmaak; van kant maak; om die lewe bring
Dänischdræbe
Deutschtöten; umlegen; umbringen
Englischkill; liquidate; slay
Englisch (Altenglisch)abreotan; acwellan; acwielman; cwellan
Esperantomortigi
Färöerischdrepa
Finnischtappaa
Französischabattre; rectifier; tuer
Italienischammazzare; uccidere
Jiddischהאַרגען; טייטן
Lateinmortificare; necare; occidere
Luxemburgischdoud maachen
Malaiischbunuh; membunuh
Norwegischdrepe
Papiamentomata
Polnischzabijać
Portugiesischmatar
Russischубивать; убить
Saterfriesischdooddwo; doodje; dood moakje; fermöärenje
Schottisch Gälischmarbh
Schwedischavliva; avrätta; dräpa
Spanischmatar
Sranankiri
Thaiฆ่า
Tschechischusmrtit; zabíjet; zabít
Türkischöldürmek
Westfriesischdeadzje; deameitsje; deadwaan