Information über das Wort geld (Niederländisch → Esperanto: mono)

Synonyme: doekoe, poen, centen, pegels

WortartSubstantiv
Aussprache/ɣɛlt/
Trennunggeld
Geschlechtsächlich
Genitivgelds
Mehrzahlgelden

Verkleinerungswort
EinzahlMehrzahl
geldjegeldjes

Gebrauchsbeispiele

Zou het geld dan toch op straat liggen?
Zij wilden geld verdienen, zonder er zich rekeningschap van te geven of zij hun taak gewetensvol vervulden.
Waarom heeft je baas geld en jij niet?
Geld speelt geen rol!
Islamitische groepen proberen met geld arme christenen ertoe over te halen moslim te worden.
De directeur van het hotel betaalde op zijn verzoek de som gelds uit waar hij van meneer Gustarelli altijd om vragen kon, voor het geval dat hij dat opeens eens nodig had.
Zij namen al ons geld mee en de kostbaarheden van de meisjes.

Übersetzungen

Afrikaansgeld
Albanischholla
Dänischpenge
DeutschGeld
Englischmoney; dough
Englisch (Altenglisch)feoh
Esperantomono
Färöerischpeningur
Finnischraha
Französischargent; monnaie
Isländischpeningar
Italienischdenaro; soldi
Jiddischגעלט
Katalanischdiner
Lateinaes; pecunia
Malaiischduit; uang; yang
Niederdeutschcenten; cinten
Norwegischpenger
Papiamentoplaka; sèn
Polnischpieniądze
Portugiesischdinheiro
Rumänischbani
SaterfriesischJäild
Schottisch Gälischairgead
Schwedischmynt; pengar
Spanischdinero
Srananmoni; paysa
Suahelifedha
Thaiเงิน; เงินทอง
Tschechischpeníze
Türkischakçe; para
Walisischarian
Westfriesischjild; sinten