Information über das Wort noemen (Niederländisch → Esperanto: mencii)

Synonyme: gewag maken van, vermelden, gewagen van, vernoemen

WortartVerb
Aussprache/ˈnumə(n)/
Trennungnoe·men

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) noem(ik) noemde
(jij) noemt(jij) noemde
(hij) noemt(hij) noemde
(wij) noemen(wij) noemden
(jullie) noemen(jullie) noemden
(gij) noemt(gij) noemdet
(zij) noemen(zij) noemden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) noeme(dat ik) noemde
(dat jij) noeme(dat jij) noemde
(dat hij) noeme(dat hij) noemde
(dat wij) noemen(dat wij) noemden
(dat jullie) noemen(dat jullie) noemden
(dat gij) noemet(dat gij) noemdet
(dat zij) noemen(dat zij) noemden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
noemnoemt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
noemend, noemende(hebben) genoemd

Gebrauchsbeispiele

Je naam zal niet worden genoemd.

Übersetzungen

Afrikaansnoem
Dänischomtale
Deutschnennen; anführen; erwähnen
Englischmention
Esperantomencii
Färöerischnevna; rokna upp
Finnischmainita
Französischmentionner
Italienischmenzionare
Katalanischesmentar; mencionar
Niederdeutschnöämen
Papiamentomenshoná; mensioná; menta
Portugiesischcitar; mencionar; relatar
Rumänischmenționa
Saterfriesischärwääne; naame
Scotsmention
Spanischmencionar
Türkischbahsetmek; anmak