Information über das Wort bedroeven (Niederländisch → Esperanto: malĝojigi)

Synonyme: grieven, smarten, verdrieten

WortartVerb
Aussprache/bəˈdruvə(n)/
Trennungbe·droe·ven

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) bedroef(ik) bedroefde
(jij) bedroeft(jij) bedroefde
(hij) bedroeft(hij) bedroefde
(wij) bedroeven(wij) bedroefden
(jullie) bedroeven(jullie) bedroefden
(gij) bedroeft(gij) bedroefdet
(zij) bedroeven(zij) bedroefden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) bedroeve(dat ik) bedroefde
(dat jij) bedroeve(dat jij) bedroefde
(dat hij) bedroeve(dat hij) bedroefde
(dat wij) bedroeven(dat wij) bedroefden
(dat jullie) bedroeven(dat jullie) bedroefden
(dat gij) bedroevet(dat gij) bedroefdet
(dat zij) bedroeven(dat zij) bedroefden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
bedroefbedroeft
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
bedroevend, bedroevende(hebben) bedroefd

Gebrauchsbeispiele

Om de een of andere reden bedroefde die gedachte hem.

Übersetzungen

Deutschbetrüben; traurig machen; traurig stimmen
Englischafflict; cause pain; distress; give pain; sadden
Esperantomalĝojigi
Saterfriesischbedröiwje; truurich moakje
Schwedischbedröva
Spanischacongojar; afligir; entristecer
Tschechischzarmoutit
Westfriesischfertriette