Information über das Wort afwikkelen (Niederländisch → Esperanto: malvolvi)

Synonyme: ontrollen, uitrollen

WortartVerb
Aussprache/ˈɑfʋɪkələ(n)/
Trennungaf·wik·ke·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) wikkel af(ik) wikkelde af
(jij) wikkelt af(jij) wikkelde af
(hij) wikkelt af(hij) wikkelde af
(wij) wikkelen af(wij) wikkelden af
(jullie) wikkelen af(jullie) wikkelden af
(gij) wikkelt af(gij) wikkeldet af
(zij) wikkelen af(zij) wikkelden af
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) afwikkele(dat ik) afwikkelde
(dat jij) afwikkele(dat jij) afwikkelde
(dat hij) afwikkele(dat hij) afwikkelde
(dat wij) afwikkelen(dat wij) afwikkelden
(dat jullie) afwikkelen(dat jullie) afwikkelden
(dat gij) afwikkelet(dat gij) afwikkeldet
(dat zij) afwikkelen(dat zij) afwikkelden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
wikkel afwikkelt af
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
afwikkelend, afwikkelende(hebben) afgewikkeld

Gebrauchsbeispiele

Maar nu wikkelde ze het gescheurde papier er eindelijk af en begon te lezen.

Übersetzungen

Englischunroll
Esperantomalvolvi
Französischdévelopper; étendre; expliquer
Portugiesischdesenovelar; desenrolar
Spanischdesenvolver
Westfriesischôfwuolje