Information über das Wort afraden (Niederländisch → Esperanto: malkonsili)

Synonym: ontraden

WortartVerb
Aussprache/ˈɑfradə(n)/
Trennungaf·ra·den

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) raad af(ik) ried af, raadde af
(jij) raadt af(jij) ried af, raadde af
(hij) raadt af(hij) ried af, raadde af
(wij) raden af(wij) rieden af, raadden af
(jullie) raden af(jullie) rieden af, raadden af
(gij) raadt af(gij) riedt af, raaddet af
(zij) raden af(zij) rieden af, raadden af
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) afrade(dat ik) afriede, afraadde
(dat jij) afrade(dat jij) afriede, afraadde
(dat hij) afrade(dat hij) afriede, afraadde
(dat wij) afraden(dat wij) afrieden, afraadden
(dat jullie) afraden(dat jullie) afrieden, afraadden
(dat gij) afradet(dat gij) afriedet, afraaddet
(dat zij) afraden(dat zij) afrieden, afraadden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
raad afraadt af
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
afradend, afradende(hebben) afgeraden

Gebrauchsbeispiele

Desondanks werd in december alleen voor de regio Dordrecht afgeraden om nog zulke eieren te eten.

Übersetzungen

Deutschentraten; abraten
Englischadvise against; dissuade from
Esperantomalkonsili; dekonsili
Italienischsconsigliare
Papiamentodeskonsehá
Saterfriesischänträide; ouräide
Spanischdesaconsejar
Westfriesischôfriede