Information über das Wort afstellen (Niederländisch → Esperanto: alĝustigi)

Synonyme: instellen, passend maken, verstellen

WortartVerb
Aussprache/ˈɑfstɛlə(n)/
Trennungaf·stel·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) stel af(ik) stelde af
(jij) stelt af(jij) stelde af
(hij) stelt af(hij) stelde af
(wij) stellen af(wij) stelden af
(jullie) stellen af(jullie) stelden af
(gij) stelt af(gij) steldet af
(zij) stellen af(zij) stelden af
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) afstelle(dat ik) afstelde
(dat jij) afstelle(dat jij) afstelde
(dat hij) afstelle(dat hij) afstelde
(dat wij) afstellen(dat wij) afstelden
(dat jullie) afstellen(dat jullie) afstelden
(dat gij) afstellet(dat gij) afsteldet
(dat zij) afstellen(dat zij) afstelden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
stel afstelt af
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
afstellend, afstellende(hebben) afgesteld

Übersetzungen

Deutscheinstellen; justieren; anpassen
Englischadjust
Esperantoalĝustigi
Französischjoindre
Papiamentoadjùst
Portugiesischadaptar; ajustar
Westfriesischynstelle