Information über das Wort liniëren (Niederländisch → Esperanto: linii)

Synonym: lijnen

WortartVerb
Aussprache/liniˈjerə(n)/
Trennungli·ni·e·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) linieer(ik) linieerde
(jij) linieert(jij) linieerde
(hij) linieert(hij) linieerde
(wij) liniëren(wij) linieerden
(jullie) liniëren(jullie) linieerden
(gij) linieert(gij) linieerdet
(zij) liniëren(zij) linieerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) liniëre(dat ik) linieerde
(dat jij) liniëre(dat jij) linieerde
(dat hij) liniëre(dat hij) linieerde
(dat wij) liniëren(dat wij) linieerden
(dat jullie) liniëren(dat jullie) linieerden
(dat gij) liniëret(dat gij) linieerdet
(dat zij) liniëren(dat zij) linieerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
linieerlinieert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
liniërend, liniërende(hebben) gelinieerd

Übersetzungen

Deutschliniieren; streichen
Esperantolinii