Information über das Wort stillen (Niederländisch → Esperanto: kvietigi)

Synonyme: kalmeren, sussen, tot rust brengen, verslaan

WortartVerb
Aussprache/ˈstɪlə(n)/
Trennungstil·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) stil(ik) stilde
(jij) stilt(jij) stilde
(hij) stilt(hij) stilde
(wij) stillen(wij) stilden
(jullie) stillen(jullie) stilden
(gij) stilt(gij) stildet
(zij) stillen(zij) stilden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) stille(dat ik) stilde
(dat jij) stille(dat jij) stilde
(dat hij) stille(dat hij) stilde
(dat wij) stillen(dat wij) stilden
(dat jullie) stillen(dat jullie) stilden
(dat gij) stillet(dat gij) stildet
(dat zij) stillen(dat zij) stilden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
stilstilt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
stillend, stillende(hebben) gestild

Gebrauchsbeispiele

In ieder geval zal het je honger stillen.
De half gevulde waterfles van de gids was alles wat overbleef om de dorst van drie personen te stillen.

Übersetzungen

Deutschbesänftigen; dämpfen; züchtigen; beruhigen; lindern
Englischallay; appease; calm; quiet; soothe; still; assuage; becalm
Esperantokvietigi
Französischapaiser; pacifier
Italienischcalmare; pacificare; placare
Ungarischmegnyugtat; nyugtat