Information über das Wort het wagen (Niederländisch → Esperanto: kuraĝi)

Synonyme: durven, het bestaan, wagen

WortartVerb
Aussprache/ˈʋaɣə(n)/
Trennungwa·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) waag(ik) waagde
(jij) waagt(jij) waagde
(hij) waagt(hij) waagde
(wij) het wagen(wij) waagden
(jullie) het wagen(jullie) waagden
(gij) waagt(gij) waagdet
(zij) het wagen(zij) waagden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) wage(dat ik) waagde
(dat jij) wage(dat jij) waagde
(dat hij) wage(dat hij) waagde
(dat wij) het wagen(dat wij) waagden
(dat jullie) het wagen(dat jullie) waagden
(dat gij) het waget(dat gij) waagdet
(dat zij) het wagen(dat zij) waagden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
waagwaagt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
het wagend, het wagende(hebben) gewaagd

Gebrauchsbeispiele

Wie van u zal het wagen tegen ons te strijden?