Information über das Wort aanvechten (Niederländisch → Esperanto: kontesti)

Synonyme: afstrijden, bestrijden, betwisten, tegenspreken, ter discussie stellen

WortartVerb
Aussprache/ˈanvɛxtə(n)/
Trennungaan·vech·ten

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) vecht aan(ik) vocht aan
(jij) vecht aan(jij) vocht aan
(hij) vecht aan(hij) vocht aan
(wij) vechten aan(wij) vochten aan
(jullie) vechten aan(jullie) vochten aan
(gij) vecht aan(gij) vocht aan
(zij) vechten aan(zij) vochten aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aanvechte(dat ik) aanvochte
(dat jij) aanvechte(dat jij) aanvochte
(dat hij) aanvechte(dat hij) aanvochte
(dat wij) aanvechten(dat wij) aanvochten
(dat jullie) aanvechten(dat jullie) aanvochten
(dat gij) aanvechtet(dat gij) aanvochtet
(dat zij) aanvechten(dat zij) aanvochten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
vecht aanvecht aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aanvechtend, aanvechtende(hebben) aangevochten

Gebrauchsbeispiele

Joran van der Sloot gaat zijn uitlevering uit Chili aanvechten.
De president kan dan decreten uitvaardigen, die niet voor het grondwettelijke hof kunnen worden aangevochten.

Übersetzungen

Deutschabstreiten; bestreiten
Englischchallenge; question
Esperantokontesti; pridisputi
Färöerischmótmæla
Französischcontester; disputer
Italienischcontestare; disputare
Katalanischimpugnar; objectar
Spanischcontradecir; discutir; objetar