Information über das Wort besluiten (Niederländisch → Esperanto: konkludi)

Synonyme: afleiden, concluderen, een gevolgtrekking maken, opmaken, tot de slotsom komen

WortartVerb
Aussprache/bəˈslœy̯tə(n)/
Trennungbe·slui·ten

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) besluit(ik) besloot
(jij) besluit(jij) besloot
(hij) besluit(hij) besloot
(wij) besluiten(wij) besloten
(jullie) besluiten(jullie) besloten
(gij) besluit(gij) besloot
(zij) besluiten(zij) besloten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) besluite(dat ik) beslote
(dat jij) besluite(dat jij) beslote
(dat hij) besluite(dat hij) beslote
(dat wij) besluiten(dat wij) besloten
(dat jullie) besluiten(dat jullie) besloten
(dat gij) besluitet(dat gij) beslotet
(dat zij) besluiten(dat zij) besloten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
besluitbesluit
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
besluitend, besluitende(hebben) besloten

Übersetzungen

Dänischslutte
Deutschfolgern; schließen; den Schluß ziehen; schlußfolgen
Englischinfer; conclude
Esperantokonkludi
Färöerischkoma til niðurløgu
Finnischtehdä johtopäätös
Französischconclure
Italienischconcludere; dedurre
Katalanischconcloure
Papiamentokonklú
Portugiesischconcluir; depreender; tirar conclusão de
Rumänischdetermina
Saterfriesischfoulgerje; sluute
Spanischconcluir; sacar conclusión