Information über das Wort samenplakken (Niederländisch → Esperanto: aglutini)

Synonyme: agglutineren, doen samenkleven, verbinden

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) plak samen(ik) plakte samen
(jij) plakt samen(jij) plakte samen
(hij) plakt samen(hij) plakte samen
(wij) plakken samen(wij) plakten samen
(jullie) plakken samen(jullie) plakten samen
(gij) plakt samen(gij) plaktet samen
(zij) plakken samen(zij) plakten samen
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) samenplakke(dat ik) samenplakte
(dat jij) samenplakke(dat jij) samenplakte
(dat hij) samenplakke(dat hij) samenplakte
(dat wij) samenplakken(dat wij) samenplakten
(dat jullie) samenplakken(dat jullie) samenplakten
(dat gij) samenplakket(dat gij) samenplaktet
(dat zij) samenplakken(dat zij) samenplakten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
plak samenplakt samen
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
samenplakkend, samenplakkende(hebben) samengeplakt

Übersetzungen

Deutschagglutinieren; zusammenheilen; verkleben; zusammenbacken; verkitten
Englischagglutinate; bond
Esperantoaglutini
Färöerischlíma saman; loypa saman
Französischagglutiner
Portugiesischaglutinar
Saterfriesischagglutinierje; touhoopeheelje
Spanischaglutinar