Information über das Wort agglutineren (Niederländisch → Esperanto: aglutini)

Synonyme: doen samenkleven, samenplakken, verbinden

WortartVerb
Aussprache/ɑɣlytiˈneːrə(n)/
Trennungag·glu·ti·ne·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) agglutineer(ik) agglutineerde
(jij) agglutineert(jij) agglutineerde
(hij) agglutineert(hij) agglutineerde
(wij) agglutineren(wij) agglutineerden
(jullie) agglutineren(jullie) agglutineerden
(gij) agglutineert(gij) agglutineerdet
(zij) agglutineren(zij) agglutineerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) agglutinere(dat ik) agglutineerde
(dat jij) agglutinere(dat jij) agglutineerde
(dat hij) agglutinere(dat hij) agglutineerde
(dat wij) agglutineren(dat wij) agglutineerden
(dat jullie) agglutineren(dat jullie) agglutineerden
(dat gij) agglutineret(dat gij) agglutineerdet
(dat zij) agglutineren(dat zij) agglutineerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
agglutineeragglutineert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
agglutinerend, agglutinerende(hebben) geagglutineerd

Übersetzungen

Deutschagglutinieren; zusammenheilen; verkleben; zusammenbacken; verkitten
Englischagglutinate
Esperantoaglutini
Färöerischlíma saman; loypa saman
Französischagglutiner
Portugiesischaglutinar
Saterfriesischagglutinierje; touhoopeheelje
Spanischaglutinar