Information über das Wort voorgaan (Niederländisch → Esperanto: frui)

Synonym: voorlopen

WortartVerb
Aussprache/ˈvorɣan/
Trennungvoor·gaan

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(hij) gaat voor(hij) ging voor
(zij) gaan voor(zij) gingen voor
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat hij) voorga(dat hij) voorginge
(dat zij) voorgaan(dat zij) voorgingen
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
voorgaand, voorgaande(zijn) voorgegaan

Übersetzungen

Afrikaansvoor wees
Deutschfrüh sein; vorgehen
Englischbe fast
Esperantofrui
Französischavancer
Spanischadelantar