Information über das Wort opgebruiken (Niederländisch → Esperanto: forkonsumi)

Synonyme: opmaken, ópteren

WortartVerb
Aussprache/ˈɔpxbrœy̯kə(n)/
Trennungop·ge·brui·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) gebruik op(ik) gebruikte op
(jij) gebruikt op(jij) gebruikte op
(hij) gebruikt op(hij) gebruikte op
(wij) gebruiken op(wij) gebruikten op
(jullie) gebruiken op(jullie) gebruikten op
(gij) gebruikt op(gij) gebruiktet op
(zij) gebruiken op(zij) gebruikten op
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) opgebruike(dat ik) opgebruikte
(dat jij) opgebruike(dat jij) opgebruikte
(dat hij) opgebruike(dat hij) opgebruikte
(dat wij) opgebruiken(dat wij) opgebruikten
(dat jullie) opgebruiken(dat jullie) opgebruikten
(dat gij) opgebruiket(dat gij) opgebruiktet
(dat zij) opgebruiken(dat zij) opgebruikten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
gebruik opgebruikt op
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
opgebruikend, opgebruikende(hebben) opgebruikt

Übersetzungen

Deutschverbrauchen; völlig verbrauchen; völlig aufbrauchen
Englischuse up
Esperantoforkonsumi
Katalanischacabar
Spanischacabar