Information über das Wort stoffen (Niederländisch → Esperanto: fanfaroni)

Synonyme: bluffen, ophakken, opscheppen, pochen, snoeven, snorken, zwetsen, grootspreken, opsnijden, stoefen

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) stof(ik) stofte
(jij) stoft(jij) stofte
(hij) stoft(hij) stofte
(wij) stoffen(wij) stoften
(jullie) stoffen(jullie) stoften
(gij) stoft(gij) stoftet
(zij) stoffen(zij) stoften
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) stoffe(dat ik) stofte
(dat jij) stoffe(dat jij) stofte
(dat hij) stoffe(dat hij) stofte
(dat wij) stoffen(dat wij) stoften
(dat jullie) stoffen(dat jullie) stoften
(dat gij) stoffet(dat gij) stoftet
(dat zij) stoffen(dat zij) stoften
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
stofstoft
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
stoffend, stoffende(hebben) gestoft

Übersetzungen

Afrikaansspog
Dänischprale
Deutschausposaunen; prahlen; aufschneiden; angeben; sich brüsten
Englischboast
Esperantofanfaroni
Färöerischreypa
Französischfaire le malin; fanfarroner
Isländischgorta; skruma
Katalanischfanfarronejar
Norwegischskryte
Papiamentoblòf
Portugiesischfanfarrear
Saterfriesischbroaskje; flunkerje; kropje; proalje
Schwedischskryta
Spanischfanfarronear; jactarse