Information über das Wort ontlokken (Niederländisch → Esperanto: eltiri)

Synonyme: tappen, te voorschijn trekken, trekken, eruit trekken, uittrekken

WortartVerb
Aussprache/ɔntˈlɔkə(n)/
Trennungont·lok·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) ontlok(ik) ontlokte
(jij) ontlokt(jij) ontlokte
(hij) ontlokt(hij) ontlokte
(wij) ontlokken(wij) ontlokten
(jullie) ontlokken(jullie) ontlokten
(gij) ontlokt(gij) ontloktet
(zij) ontlokken(zij) ontlokten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) ontlokke(dat ik) ontlokte
(dat jij) ontlokke(dat jij) ontlokte
(dat hij) ontlokke(dat hij) ontlokte
(dat wij) ontlokken(dat wij) ontlokten
(dat jullie) ontlokken(dat jullie) ontlokten
(dat gij) ontlokket(dat gij) ontloktet
(dat zij) ontlokken(dat zij) ontlokten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
ontlokontlokt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
ontlokkend, ontlokkende(hebben) ontlokt

Übersetzungen

Deutschentlocken; entziehen; extrahieren; zapfen; zücken
Englischelicit
Esperantoeltiri
Französischretirer
Katalanischarrancar
Portugiesischtirar fora
Spanischarrancar