Information über das Wort uitjagen (Niederländisch → Esperanto: elpeli)

Synonyme: naar buiten jagen, uitdrijven, uitwijzen, verbannen

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) jaag uit(ik) jaagde uit, joeg uit
(jij) jaagt uit(jij) jaagde uit, joeg uit
(hij) jaagt uit(hij) jaagde uit, joeg uit
(wij) jagen uit(wij) jaagden uit, joegen uit
(jullie) jagen uit(jullie) jaagden uit, joegen uit
(gij) jaagt uit(gij) jaagdet uit, joegt uit
(zij) jagen uit(zij) jaagden uit, joegen uit
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) uitjage(dat ik) uitjaagde, uitjoege
(dat jij) uitjage(dat jij) uitjaagde, uitjoege
(dat hij) uitjage(dat hij) uitjaagde, uitjoege
(dat wij) uitjagen(dat wij) uitjaagden, uitjoegen
(dat jullie) uitjagen(dat jullie) uitjaagden, uitjoegen
(dat gij) uitjaget(dat gij) uitjaagdet, uitjoeget
(dat zij) uitjagen(dat zij) uitjaagden, uitjoegen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
jaag uitjaagt uit
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
uitjagend, uitjagende(hebben) uitgejaagd

Übersetzungen

Deutschausstoßen; bannen
Englischdrive out; banish; expel; oust
Esperantoelpeli
Französischrejeter par intolérance
Katalanischexpulsar
Saterfriesischbanne; uutsteete
Spanischexpulsar