Synonyme: opdelven, opduikelen, opgraven, rooien, uitgraven, winnen, opdiepen
Konjugation
Indikativ |
---|
Präsens | Präterium |
---|
(ik) delf | (ik) dolf, delfde |
(jij) delft | (jij) dolf, delfde |
(hij) delft | (hij) dolf, delfde |
(wij) delven | (wij) dolven, delfden |
(jullie) delven | (jullie) dolven, delfden |
(gij) delft | (gij) dolft, delfdet |
(zij) delven | (zij) dolven, delfden |
Konjunktiv |
---|
Präsens | Präterium |
---|
(dat ik) delve | (dat ik) dolve, delfde |
(dat jij) delve | (dat jij) dolve, delfde |
(dat hij) delve | (dat hij) dolve, delfde |
(dat wij) delven | (dat wij) dolven, delfden |
(dat jullie) delven | (dat jullie) dolven, delfden |
(dat gij) delvet | (dat gij) dolvet, delfdet |
(dat zij) delven | (dat zij) dolven, delfden |
Imperativ |
---|
Einzahl/Mehrzahl | Mehrzahl |
---|
delf | delft |
Partizipien |
---|
Präsenspartizip | Perfektpartizip |
---|
delvend, delvende | (hebben) gedolven |
In vroeger tijd was daar een merkwaardig gesteente gedolven.
Dit is ook het moment om zelf een plek uit te kiezen en je eigen graf te delven, mocht je ongelukkigerwijze komen te sterven tijdens je dienstverband op Flutic.
Zijn volk dolf niet en bewerkte geen metaal of juwelen en deed ook niet veel aan handel of landbouw.
Ik delf alleen wat ik onmisbaar vind, en dat is niet zo veel.