Information über das Wort draaien (Niederländisch → Esperanto: iri)

Synonyme: gaan, lopen, verlopen

WortartVerb
Aussprache/ˈdraːjə(n)/
Trennungdraai·en

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(hij) draait(hij) draaide
(zij) draaien(zij) draaiden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat hij) draaie(dat hij) draaide
(dat zij) draaien(dat zij) draaiden
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
draaiend, draaiende(hebben) gedraaid

Gebrauchsbeispiele

En de Britse economie draait toch al slecht.

Übersetzungen

Esperantoiri
Französischmarcher
Westfriesischrinne