Information über das Wort opheffen (Niederländisch → Esperanto: levi)

Synonyme: omhoogheffen, opsteken, heffen, oplichten, optillen

WortartVerb
Aussprache/ˈɔpɦɛfə(n)/
Trennungop·hef·fen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) hef op(ik) hief op
(jij) heft op(jij) hief op
(hij) heft op(hij) hief op
(wij) heffen op(wij) hieven op
(jullie) heffen op(jullie) hieven op
(gij) heft op(gij) hieft op
(zij) heffen op(zij) hieven op
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) opheffe(dat ik) ophieve
(dat jij) opheffe(dat jij) ophieve
(dat hij) opheffe(dat hij) ophieve
(dat wij) opheffen(dat wij) ophieven
(dat jullie) opheffen(dat jullie) ophieven
(dat gij) opheffet(dat gij) ophievet
(dat zij) opheffen(dat zij) ophieven
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
hef opheft op
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
opheffend, opheffende(hebben) opgeheven

Gebrauchsbeispiele

De stroper had het hoofd opgeheven.
Elke man hield in zijn opgeheven rechterhand een vreemd gevormde zwarte kaars, die brandde met een spookachtig groen schijnsel.

Übersetzungen

Englischraise
Esperantolevi