Information über das Wort neerstorten (Niederländisch → Esperanto: falegi)

Synonyme: mieteren, neerkwakken, smakken, storten, lazeren, naar beneden mieteren, donderen, pleuren, neersmakken

WortartVerb
Aussprache/ˈneːrstɔrtə(n)/
Trennungneer·stor·ten

Gebrauchsbeispiele

Op hetzelfde ogenblik stortte de muur van een gebouw vlak bij hen neer op het plein.

Übersetzungen

Afrikaansafstort
Deutschstürzen; hinstürzen
Esperantofalegi