Information über das Wort opzeggen (Niederländisch → Esperanto: maldungiĝi)

Synonym: zijn congé krijgen

WortartVerb
Aussprache/ˈɔpsɛɣə(n)/
Trennungop·zeg·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) zeg op(ik) zegde op, zei op, zeide op
(jij) zegt op(jij) zegde op, zei op, zeide op
(hij) zegt op(hij) zegde op, zei op, zeide op
(wij) zeggen op(wij) zegden op, zeiden op, zeiden op
(jullie) zeggen op(jullie) zegden op, zeiden op, zeiden op
(gij) zegt op(gij) zegdet op, zeidet op
(zij) zeggen op(zij) zegden op, zeiden op, zeiden op
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) opzegge(dat ik) opzegde, opzeide
(dat jij) opzegge(dat jij) opzegde, opzeide
(dat hij) opzegge(dat hij) opzegde, opzeide
(dat wij) opzeggen(dat wij) opzegden, opzeiden
(dat jullie) opzeggen(dat jullie) opzegden, opzeiden
(dat gij) opzegget(dat gij) opzegdet, opzeidet
(dat zij) opzeggen(dat zij) opzegden, opzeiden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
zeg opzegt op
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
opzeggend, opzeggende(hebben) opgezegd

Gebrauchsbeispiele

Maar zij was altijd degene die opzei, ziet u.

Übersetzungen

Esperantomaldungiĝi