Information über das Wort roosteren (Niederländisch → Esperanto: rostiĝi)

Synonym: braden

WortartVerb
Aussprache/ˈrostərə(n)/
Trennungroos·te·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) rooster(ik) roosterde
(jij) roostert(jij) roosterde
(hij) roostert(hij) roosterde
(wij) roosteren(wij) roosterden
(jullie) roosteren(jullie) roosterden
(gij) roostert(gij) roosterdet
(zij) roosteren(zij) roosterden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) roostere(dat ik) roosterde
(dat jij) roostere(dat jij) roosterde
(dat hij) roostere(dat hij) roosterde
(dat wij) roosteren(dat wij) roosterden
(dat jullie) roosteren(dat jullie) roosterden
(dat gij) roosteret(dat gij) roosterdet
(dat zij) roosteren(dat zij) roosterden
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
roosterend, roosterende(zijn) geroosterd

Gebrauchsbeispiele

Toen Shimrod de herberg naderde, deed de geur van roosterende sardines hem eraan denken dat hij sinds die ochtend nog geen hap gegeten had.
Al gauw hing er een geur van roosterend vlees in de lucht.

Übersetzungen

Deutschbraten
Englischroast
Esperantorostiĝi
Saterfriesischbräide
Westfriesischbriede