Information über das Wort verliezen (Niederländisch → Esperanto: malvenki)

Synonyme: de nederlaag lijden, het onderspit delven, verslagen worden

WortartVerb
Aussprache/vərˈlizə(n)/
Trennungver·lie·zen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verlies(ik) verloor
(jij) verliest(jij) verloor
(hij) verliest(hij) verloor
(wij) verliezen(wij) verloren
(jullie) verliezen(jullie) verloren
(gij) verliest(gij) verloort
(zij) verliezen(zij) verloren
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verlieze(dat ik) verlore
(dat jij) verlieze(dat jij) verlore
(dat hij) verlieze(dat hij) verlore
(dat wij) verliezen(dat wij) verloren
(dat jullie) verliezen(dat jullie) verloren
(dat gij) verliezet(dat gij) verloret
(dat zij) verliezen(dat zij) verloren
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verliesverliest
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verliezend, verliezende(hebben) verloren

Übersetzungen

Deutschunterliegen
Englischlose
Esperantomalvenki; venkiĝi
Portugiesischser derrotado
Thaiแพ้