Information über das Wort echtgenoot (Niederländisch → Esperanto: edzo)

Synonyme: gemaal, man

WortartSubstantiv
Aussprache/ˈɛx(t)xənot/
Trennungecht·ge·noot
Geschlechtmännlich
Mehrzahlechtgenoten

Gebrauchsbeispiele

Natuurlijk viel de verdenking op de echtgenoot.
En wat stelde hij voor dat u zou doen met de echtgenoot die u al had?
Deze vrouw was niet uit hetzelfde hout gesneden als haar echtgenoot, concludeerde hij.

Übersetzungen

Afrikaansman; eggenoot
Albanischburrë
Dänischægtefælle; mand; ægtemand
DeutschEhemann; Gatte; Gemahl; Gespons; Mann
Englischhusband; spouse
Englisch (Altenglisch)wer; ceorl
Esperantoedzo
Färöerischektamaður; maður
Finnischpuoliso; mies
Französischépoux; mari
Hawaiischkāne
Isländischeiginmaður; maður
Italienischmarito; sposo
Jamaikanisches Kreolischozban
Jiddischמאַן
Katalanischespòs; marit; home
Lateinmaritus
LuxemburgischMann
Malaiischsuami
Norwegischmann; ektemann; ektefelle
Papiamentoesposo
Polnischmąż
Portugiesischcônjuge; esposo; marido
Rumänischsoț
Russischсупруг
SaterfriesischKäärdel
Schottisch Gälischfear pòsta
Schwedischmake; man; äkta make
Scotsguidman
Spanischesposo; marido
Srananmasra
Suahelimume
Thaiสามี
Tschechischmanžel; muž
Türkischkoca
Ungarischférj
Westfriesischman