Information über das Wort calcineren (Niederländisch → Esperanto: kalcini)

Synonym: verkalken

WortartVerb
Aussprache/kɑlsiˈnerə(n)/
Trennungcal·ci·ne·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) calcineer(ik) calcineerde
(jij) calcineert(jij) calcineerde
(hij) calcineert(hij) calcineerde
(wij) calcineren(wij) calcineerden
(jullie) calcineren(jullie) calcineerden
(gij) calcineert(gij) calcineerdet
(zij) calcineren(zij) calcineerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) calcinere(dat ik) calcineerde
(dat jij) calcinere(dat jij) calcineerde
(dat hij) calcinere(dat hij) calcineerde
(dat wij) calcineren(dat wij) calcineerden
(dat jullie) calcineren(dat jullie) calcineerden
(dat gij) calcineret(dat gij) calcineerdet
(dat zij) calcineren(dat zij) calcineerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
calcineercalcineert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
calcinerend, calcinerende(hebben) gecalcineerd

Übersetzungen

Deutschkalzinieren; zu Kalk brennen; glühen; ausglühen; veraschen
Englischcalcine; burn
Esperantokalcini
Spanischcalcinar