Information über das Wort ontvoeren (Niederländisch → Esperanto: forrabi)

Synonym: ontroven

WortartVerb
Aussprache/ɔntˈfuːrə(n)/
Trennungont·voe·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) ontvoer(ik) ontvoerde
(jij) ontvoert(jij) ontvoerde
(hij) ontvoert(hij) ontvoerde
(wij) ontvoeren(wij) ontvoerden
(jullie) ontvoeren(jullie) ontvoerden
(gij) ontvoert(gij) ontvoerdet
(zij) ontvoeren(zij) ontvoerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) ontvoere(dat ik) ontvoerde
(dat jij) ontvoere(dat jij) ontvoerde
(dat hij) ontvoere(dat hij) ontvoerde
(dat wij) ontvoeren(dat wij) ontvoerden
(dat jullie) ontvoeren(dat jullie) ontvoerden
(dat gij) ontvoeret(dat gij) ontvoerdet
(dat zij) ontvoeren(dat zij) ontvoerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
ontvoerontvoert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
ontvoerend, ontvoerende(hebben) ontvoerd

Gebrauchsbeispiele

Zij verklaarde later evenwel ontvoerd te zijn naar Almere.

Übersetzungen

Esperantoforrabi