Information über das Wort vastrijgen (Niederländisch → Esperanto: duonkudri)

Synonym: rijgen

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) rijg vast(ik) reeg vast
(jij) rijgt vast(jij) reeg vast
(hij) rijgt vast(hij) reeg vast
(wij) rijgen vast(wij) regen vast
(jullie) rijgen vast(jullie) regen vast
(gij) rijgt vast(gij) reegt vast
(zij) rijgen vast(zij) regen vast
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) vastrijge(dat ik) vastrege
(dat jij) vastrijge(dat jij) vastrege
(dat hij) vastrijge(dat hij) vastrege
(dat wij) vastrijgen(dat wij) vastregen
(dat jullie) vastrijgen(dat jullie) vastregen
(dat gij) vastrijget(dat gij) vastreget
(dat zij) vastrijgen(dat zij) vastregen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
rijg vastrijgt vast
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
vastrijgend, vastrijgende(hebben) vastgeregen

Übersetzungen

Deutschheften
Englischbaste
Esperantoduonkudri