Information über das Wort prepareren (Niederländisch → Esperanto: prepari)

Synonym: voorbereiden

WortartVerb
Aussprache/prepaˈrerə(n)/
Trennungpre·pa·re·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) prepareer(ik) prepareerde
(jij) prepareert(jij) prepareerde
(hij) prepareert(hij) prepareerde
(wij) prepareren(wij) prepareerden
(jullie) prepareren(jullie) prepareerden
(gij) prepareert(gij) prepareerdet
(zij) prepareren(zij) prepareerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) preparere(dat ik) prepareerde
(dat jij) preparere(dat jij) prepareerde
(dat hij) preparere(dat hij) prepareerde
(dat wij) prepareren(dat wij) prepareerden
(dat jullie) prepareren(dat jullie) prepareerden
(dat gij) prepareret(dat gij) prepareerdet
(dat zij) prepareren(dat zij) prepareerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
prepareerprepareert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
preparerend, preparerende(hebben) geprepareerd

Übersetzungen

Afrikaansberei; voorberei
Dänischforberede
Deutschbereiten; vorbereiten
Englischprepare
Esperantoprepari
Färöerischfyrireika; gera til
Französischpréparer
Italienischallestire; preparare
Katalanischpreparar
Papiamentoprepará
Polnischprzygotować
Portugiesischaparelhar; aprontar; preparar
Russischготовить
Saterfriesischberaitje; kloormoakje
Schwedischbereda; förbereda; tillaga; tillreda
Spanischaderezar; adobar; preparar
Tschechischchystat; nachystat; přichystat; připravit; připravovat
Walisischparatoi
Westfriesischoanmeistje