Information über das Wort aanslaan (Niederländisch → Esperanto: ektuŝi)

Synonyme: aanroeren, aanzitten

WortartVerb
Aussprache/ˈanslan/
Trennungaan·slaan

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) sla aan(ik) sloeg aan
(jij) slaat aan(jij) sloeg aan
(hij) slaat aan(hij) sloeg aan
(wij) slaan aan(wij) sloegen aan
(jullie) slaan aan(jullie) sloegen aan
(gij) slaat aan(gij) sloegt aan
(zij) slaan aan(zij) sloegen aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aansla(dat ik) aansloege
(dat jij) aansla(dat jij) aansloege
(dat hij) aansla(dat hij) aansloege
(dat wij) aanslaan(dat wij) aansloegen
(dat jullie) aanslaan(dat jullie) aansloegen
(dat gij) aanslaat(dat gij) aansloeget
(dat zij) aanslaan(dat zij) aansloegen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
sla aanslaat aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aanslaand, aanslaande(hebben) aangeslagen

Gebrauchsbeispiele

Ze sloeg licht een paar snaren aan en boog zich wat naar voren.

Übersetzungen

Deutschstreifen
Englischtouch upon; brush; skim
Esperantoektuŝi
Saterfriesischstriepje
Spanischtocar