Information über das Wort twijfelen (Niederländisch → Esperanto: dubi)

Synonyme: dubben, in dubio staan, zijn twijfels hebben

WortartVerb
Aussprache/ˈtʋɛi̯fələ(n)/
Trennungtwij·fe·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) twijfel(ik) twijfelde
(jij) twijfelt(jij) twijfelde
(hij) twijfelt(hij) twijfelde
(wij) twijfelen(wij) twijfelden
(jullie) twijfelen(jullie) twijfelden
(gij) twijfelt(gij) twijfeldet
(zij) twijfelen(zij) twijfelden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) twijfele(dat ik) twijfelde
(dat jij) twijfele(dat jij) twijfelde
(dat hij) twijfele(dat hij) twijfelde
(dat wij) twijfelen(dat wij) twijfelden
(dat jullie) twijfelen(dat jullie) twijfelden
(dat gij) twijfelet(dat gij) twijfeldet
(dat zij) twijfelen(dat zij) twijfelden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
twijfeltwijfelt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
twijfelend, twijfelende(hebben) getwijfeld

Gebrauchsbeispiele

Daaraan valt niet te twijfelen!
Maar hij twijfelde geen moment.
Ditzelfde had ik natuurlijk ook altijd gehoord, maar toch twijfelde ik.

Übersetzungen

Dänischtvivle
Deutschzweifeln
Englischdoubt
Esperantodubi
Färöerischivast
Finnischepäillä
Französischdouter
Isländischefa
Italienischdubitare
Katalanischdubtar
Lateinaddubitare; dubitare
Papiamentoduda
Polnischwątpić
Portugiesischduvidar; estar em dúvida; ter dúvida
Rumänischse îndoi
Russischсомневаться; усомниться
Saterfriesischbetwieuwelje; twieuwelje
Schwedischtvivla
Spanischdudar
Tschechischpochybovat
Ungarischkételkedik; kétkedik
Westfriesischbetwivelje; twivelje