Information über das Wort beetgrijpen (Niederländisch → Esperanto: ekpreni)

Synonyme: beetpakken, grijpen, vatten

WortartVerb
Aussprache/ˈbetxrɛi̯pə(n)/
Trennungbeet·grij·pen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) grijp beet(ik) greep beet
(jij) grijpt beet(jij) greep beet
(hij) grijpt beet(hij) greep beet
(wij) grijpen beet(wij) grepen beet
(jullie) grijpen beet(jullie) grepen beet
(gij) grijpt beet(gij) greept beet
(zij) grijpen beet(zij) grepen beet
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) beetgrijpe(dat ik) beetgrepe
(dat jij) beetgrijpe(dat jij) beetgrepe
(dat hij) beetgrijpe(dat hij) beetgrepe
(dat wij) beetgrijpen(dat wij) beetgrepen
(dat jullie) beetgrijpen(dat jullie) beetgrepen
(dat gij) beetgrijpet(dat gij) beetgrepet
(dat zij) beetgrijpen(dat zij) beetgrepen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
grijp beetgrijpt beet
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
beetgrijpend, beetgrijpende(hebben) beetgegrepen

Gebrauchsbeispiele

De kerel, die inmiddels zijn geduld had verloren, greep Tarzan met een onderdrukte vloek beet, om hem opzij te duwen.

Übersetzungen

Deutschgreifen; ergreifen
Englischgrasp; grab; seize; snatch
Esperantoekpreni
Portugiesischpegar de súbito
Saterfriesischgriepe; pakje
Spanischagarrar
Tschechischchytit; uchopit
Westfriesischgripe