Information über das Wort expliceren (Niederländisch → Esperanto: ekspliki)

Synonyme: beduiden, uiteenzetten, uitleggen, verklaren, expliqueren

WortartVerb
Aussprache/ɛkspliˈserə(n)/
Trennungex·pli·ceren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) expliceer(ik) expliceerde
(jij) expliceert(jij) expliceerde
(hij) expliceert(hij) expliceerde
(wij) expliceren(wij) expliceerden
(jullie) expliceren(jullie) expliceerden
(gij) expliceert(gij) expliceerdet
(zij) expliceren(zij) expliceerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) explicere(dat ik) expliceerde
(dat jij) explicere(dat jij) expliceerde
(dat hij) explicere(dat hij) expliceerde
(dat wij) expliceren(dat wij) expliceerden
(dat jullie) expliceren(dat jullie) expliceerden
(dat gij) expliceret(dat gij) expliceerdet
(dat zij) expliceren(dat zij) expliceerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
expliceerexpliceert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
explicerend, explicerende(hebben) geëxpliceerd

Übersetzungen

Dänischforklare
Deutschexplizieren; ausführlich darstellen; ausführlich darlegen; Aufschluß geben über; deutlich machen; verständlich machen; erklären; begreiflich machen; auseinander setzen; beibringen
Englischexplain; account for; elucidate; expound; explicate; set out
Esperantoekspliki; komprenebligi; klarigi
Färöerischgreiða frá
Französischexpliquer
Isländischútlista; útskýra; þýða
Italienischspiegare
Jiddischפֿאַרטײַטשן
Katalanischexplicar
Luxemburgischexplizéieren
Malaiischterand
Papiamentoaklará; splika
Portugiesischexplicar
Rumänischexplica
Russischобъяснять
Schwedischförklara; utlägga
Scotsexpleen
Spanischaclarar; desarrollar; explicar
Türkischaçıklamak; anlatmak
Westfriesischútlizze