Information über das Wort amnestiëren (Niederländisch → Esperanto: amnestii)

Synonyme: amnestie verlenen, begenadigen, gratie verlenen

WortartVerb
Aussprache/ɑmnɛstiˈjeːrə(n)/
Trennungam·nes·ti·e·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) amnestieer(ik) amnestieerde
(jij) amnestieert(jij) amnestieerde
(hij) amnestieert(hij) amnestieerde
(wij) amnestiëren(wij) amnestieerden
(jullie) amnestiëren(jullie) amnestieerden
(gij) amnestieert(gij) amnestieerdet
(zij) amnestiëren(zij) amnestieerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) amnestiëre(dat ik) amnestieerde
(dat jij) amnestiëre(dat jij) amnestieerde
(dat hij) amnestiëre(dat hij) amnestieerde
(dat wij) amnestiëren(dat wij) amnestieerden
(dat jullie) amnestiëren(dat jullie) amnestieerden
(dat gij) amnestiëret(dat gij) amnestieerdet
(dat zij) amnestiëren(dat zij) amnestieerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
amnestieeramnestieert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
amnestiërend, amnestiërende(hebben) geamnestieerd

Übersetzungen

Deutschamnestieren
Englischamnesty
Esperantoamnestii
Französischamnistier
Portugiesischamnistiar
Russischобъявить амнистию
Saterfriesischamnestierje