Information über das Wort overwinnen (Niederländisch → Esperanto: venki)

Synonyme: overweldigen, verslaan, slaan

WortartVerb
Aussprache/ovərˈʋɪnə(n)/
Trennungover·win·nen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) overwin(ik) overwon
(jij) overwint(jij) overwon
(hij) overwint(hij) overwon
(wij) overwinnen(wij) overwonnen
(jullie) overwinnen(jullie) overwonnen
(gij) overwint(gij) overwont
(zij) overwinnen(zij) overwonnen
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) overwinne(dat ik) overwonne
(dat jij) overwinne(dat jij) overwonne
(dat hij) overwinne(dat hij) overwonne
(dat wij) overwinnen(dat wij) overwonnen
(dat jullie) overwinnen(dat jullie) overwonnen
(dat gij) overwinnet(dat gij) overwonnet
(dat zij) overwinnen(dat zij) overwonnen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
overwinoverwint
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
overwinnend, overwinnende(hebben) overwonnen

Übersetzungen

Afrikaansverslaan
Dänischbesejre
Deutschbewältigen; meistern; bemeistern; siegen; besiegen; überwinden
Englischovercome; surmount; vanquish
Esperantovenki
Färöerischsigra; vinna
Finnischvoittaa
Französischabattre; surmonter; vaincre
Katalanischsuperar; vèncer
Papiamentoderotá; vense
Portugiesischdebelar; derrotar; levar de vencida; sobrepujar; superar
Rumänischcâștiga; învinge
Saterfriesischfersmääje; fersmätse; remäntje; siegje; uurtwinge; uurwinne; winne
Schwedischbesegra
Spanischvencer
Thaiชนะ; ขนะ
Tschechischpřekonat; přemoci; zdolat
Türkischaltetmek
Westfriesischferslaan