Information über das Wort verspreiden (Niederländisch → Esperanto: dispeli)

Synonyme: uiteendrijven, uiteenjagen, verstrooien

WortartVerb
Aussprache/vərˈsprɛi̯də(n)/
Trennungver·sprei·den

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verspreid(ik) verspreidde
(jij) verspreidt(jij) verspreidde
(hij) verspreidt(hij) verspreidde
(wij) verspreiden(wij) verspreidden
(jullie) verspreiden(jullie) verspreidden
(gij) verspreidt(gij) verspreiddet
(zij) verspreiden(zij) verspreidden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verspreide(dat ik) verspreidde
(dat jij) verspreide(dat jij) verspreidde
(dat hij) verspreide(dat hij) verspreidde
(dat wij) verspreiden(dat wij) verspreidden
(dat jullie) verspreiden(dat jullie) verspreidden
(dat gij) verspreidet(dat gij) verspreiddet
(dat zij) verspreiden(dat zij) verspreidden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verspreidverspreidt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verspreidend, verspreidende(hebben) verspreid

Übersetzungen

Deutschauseinander jagen
Englischdisperse
Esperantodispeli
Französischdissiper