Information über das Wort adopteren (Niederländisch → Esperanto: adopti)

Synonyme: aannemen, zich eigen maken

WortartVerb
Aussprache/adɔpteːrə(n)/
Trennungadop·te·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) adopteer(ik) adopteerde
(jij) adopteert(jij) adopteerde
(hij) adopteert(hij) adopteerde
(wij) adopteren(wij) adopteerden
(jullie) adopteren(jullie) adopteerden
(gij) adopteert(gij) adopteerdet
(zij) adopteren(zij) adopteerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) adoptere(dat ik) adopteerde
(dat jij) adoptere(dat jij) adopteerde
(dat hij) adoptere(dat hij) adopteerde
(dat wij) adopteren(dat wij) adopteerden
(dat jullie) adopteren(dat jullie) adopteerden
(dat gij) adopteret(dat gij) adopteerdet
(dat zij) adopteren(dat zij) adopteerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
adopteeradopteert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
adopterend, adopterende(hebben) geadopteerd

Übersetzungen

Albanischadoptoj
Dänischadoptere
Deutschadoptieren; zu sich nehmen; sich zu eigen machen
Englischadopt
Esperantoadopti
Französischadopter
Isländischættleiða
Italienischadottare
Katalanischadoptar
Lateinadoptare
Papiamentoadoptá
Portugiesischaceitar; admitir; adoptar
Saterfriesischadoptierje
Schwedischadoptere
Spanischadoptar; prohijar
Ungarischadoptál; örökbefogad
Westfriesischoanhelje; oannimme