Information über das Wort warm (Niederländisch → Esperanto: varma)

Komparation

			Positive	Komparativ	Superlativ
Predikativ			warm	warmer	(het) warmst, (het) warmste
Attributiv	Unbestimmt	Männlicher und weiblicher Mehrzahl	warme	warmere	warmste
		Sächlicher Einzahl	warm	warmer	warmst
		Mehrzahl	warme	warmere	warmste
	Bestimmt		warme	warmere	warmste
	Partitiv		warms	warmers

De lucht was warmer en er viel minder sneeuw.

Hebt u misschien wat warm water voor me?

Op Sicilië is het nog warmer en valt er minder neerslag.

IJs smelt in een warme omgeving.

Het was een warme dag en het was dus erg welkom.

Afrikaans	warm
Albanisch	ngroh
Dänisch	varm
Deutsch	warm
Englisch	warm
Englisch (Altenglisch)	wearm
Esperanto	varma
Färöerisch	heitur
Finnisch	lämmin
Französisch	chaud
Griechisch	θερμός
Hawaiisch	mahana; pumehana
Isländisch	varmur
Italienisch	caldo
Jiddisch	װאַרעם
Kabylisch	azeqqal
Katalanisch	calent; càlid
Latein	caldus; calidus
Luxemburgisch	waarm
Malaiisch	hangat; panas
Norwegisch	lun; varm
Papiamento	kayente
Polnisch	ciepły
Portugiesisch	acalorado; calmoso; quente; vivo
Rumänisch	cald
Russisch	тёплый
Saterfriesisch	woorm
Schottisch Gälisch	blàth
Schwedisch	varm
Scots	wairm
Spanisch	caliente
Sranan	waran
Thai	อุ่น
Tschechisch	hřejivý; teplý
Türkisch	ılık
Ungarisch	meleg