Information über das Wort onderuitgaan (Niederländisch → Esperanto: degliti)

WortartVerb
Aussprache/ɔndərœy̯txan/
Trennungon·der·uit·gaan

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) ga onderuit(ik) ging onderuit
(jij) gaat onderuit(jij) ging onderuit
(hij) gaat onderuit(hij) ging onderuit
(wij) gaan onderuit(wij) gingen onderuit
(jullie) gaan onderuit(jullie) gingen onderuit
(gij) gaat onderuit(gij) gingt onderuit
(zij) gaan onderuit(zij) gingen onderuit
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) onderuitga(dat ik) onderuitginge
(dat jij) onderuitga(dat jij) onderuitginge
(dat hij) onderuitga(dat hij) onderuitginge
(dat wij) onderuitgaan(dat wij) onderuitgingen
(dat jullie) onderuitgaan(dat jullie) onderuitgingen
(dat gij) onderuitgaat(dat gij) onderuitginget
(dat zij) onderuitgaan(dat zij) onderuitgingen
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
onderuitgaand, onderuitgaande(zijn) onderuitgegaan

Übersetzungen

Deutschentgleiten; abgleiten; heruntergleiten
Esperantodegliti