Information über das Wort reëel (Niederländisch → Esperanto: reala)

Synonyme: daadwerkelijk, echt, werkelijk, wezenlijk

WortartAdjektief
Aussprache/reˈjel/
Trennungre·eel

Komparation

Positivereëel
Komparativreëler
Superlativreëelst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativreëelreëler(het) reëelst, (het) reëelste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlreëlereëlerereëelste
Sächlicher Einzahlreëelreëlerreëelst
Mehrzahlreëlereëlerereëelste
Bestimmtreëlereëlerereëelste
Partitivreëelsreëlers 

Gebrauchsbeispiele

Deze boten zijn altijd overvol en de kans op kapseizen is reëel, met als gevolg honderden verdrinkingsdoden.
Volgens Putin zijn de reële inkomens van de bevolking met bijna 9 procent gegroeid.

Übersetzungen

Afrikaanswerklik
Dänischreel; virkelig
Deutschreal; wirklich
Englischreal
Esperantoreala
Färöerischveruligur
Finnischtodellinen
Französischréel
Isländischraunverulegur
Italienischreale
Katalanischreal
Niederdeutschricht
Polnischrealny; rzeczywisty
Portugiesischreal; verdadeiro
Rumänischadevărat
Saterfriesischdoane; weerelk; wuddelk; wurtelk; wuttelk
Schwedischreal; reell
Spanischreal
Tschechischopravdový; reálný; skutečný
Ungarischigazi